Boenhok
De boerderij staat in Ouderkerk aan den IJssel. Pal achter de dijk die door de jaren heen flink is opgehoogd. Het vergt dan ook een steil afzakkertje met de auto naar beneden. Het voetpad naar de voordeur, nee, ook dat is niet zonder uitglijdgevaar. Maar wauw, wat een ruimte benedendijks. Overal in de tuin prettige zitjes. Langs de waterkant een opgeknapt boenhok. Karin: “De boer waste er zijn handen, klompen en melkbussen. Het water was in die tijd veel helderder en schoner. Zwemmen? Dat zou ik nu liever laten.” Verderop in de tuin een half-open hooiberg (“niet heel erg authentiek”). Zij wil erin proeverijen geven. De barbecue staat al klaar. Misschien maakt zij de ruimte rondom dicht met glas. Met een tweede verdieping bovenin. “Alles is hier een mogelijkheid, een kans, en dat vind ik heerlijk. Ik blijf fantaseren”, zegt zij, turend over het polderlandschap vol weidevogels waarvan de sloten en percelen zich eindeloos uitrekken richting de horizon. Met een glimlach: “Wat een uitzicht. We zijn dit steeds meer gaan waarderen.”
Gitaren in de geitenschuur
Links staat de oude geitenschuur, als een vleugel aan het huis geplakt. Met Monumentenzorg in oude staat teruggebracht. Incluis oudhollandse dakpannen en geteerde Douglas-planken van de Veluwe. “Ook de andere stallen bestonden uit zwarte planken”, vertelt Karin, “maar die zijn later door steen vervangen.” Op het dak van de geitenschuur prijkt een makelaar, een decoratief kroontje op de punt van een gevel in de vorm van een hartje -en dat is hartje nummer drie. Vandaag is de geitenschuur een mancave van Jos. Met ruimte voor zijn eigen wijncollectie. Aan de muur hangen vijftien gitaren. Alleen de posters van zijn muzikale helden ontbreken, maar garandeert Karin, die gaan er zeker komen.
Kaaskelder
In de 17e eeuw loop je via de achterdeur van het voorhuis naar buiten. Een eeuw later sta je in de koeienstal, vandaag veranderd in een fraaie slaap- en badkamer. Of je gaat een paar traptreden naar beneden, onder het voorhuis naar de kaaskelder. Die is er nog steeds. Met op de vloer de originele plavuizen, tegen de muur planken waarop de Goudse kazen lagen te rusten. “Boeren besluiten zelf kaas te maken als ze vinden dat ze te weinig geld voor hun melk krijgen”, vertelt Karin. Zelfkazers, heten ze. Kaas rijpt het beste op een temperatuur tussen 10 en veertien graden, en bij een vrij hoge luchtvochtigheid. Een kelder is daarvoor ideaal. “En ja, bedenkt de boer als zijn kaaskelder klaar is, dan kan ik er net zo goed iets bovenop zetten. Dat is de opkamer, in het voorhuis.”
Wijnopslag in de deel
Zodra Karin in de deel staat, formaatje 17 meter lang, begint ze te glunderen. Overal waar je kijkt stellingen met dozen wijn. Centraal staat een proeftafel, bij de oude drinkbekers van koeien. “Hier hebben de ramen wel dubbelglas. Om de wijnen qua temperatuur stabiel te houden. Daarom hebben we de buitenmuren extra geïsoleerd.” In een hoek een oude kaaspers. Nee, Karin noch Jos heeft zelfkazer-ambitie. Wel persen ze walnotenolie. In hun tuin staan vijf walnotenbomen, en die geven in het najaar een flinke oogst. Per dag zomaar een emmer vol. “Na een jaar drogen kun je daarvan een lekkere olie maken.” Boven de deel wacht een logeerkamer. Handig als een proeverij je doet duizelen. “Qua oppervlakte kun je van die hele zolderdieping een zelfstandig appartement maken. Wel met een buiteningang. Ik wil niet dat iedereen door mijn opslag komt.”
Rembrandtiaanse bedstee
Hoogste tijd voor een glaasje, in het prachtige voorhuis. Vol karakter door de antieke Franse plavuizen, loeioude stevige balken en de afgebladderde muur van ijsselsteentjes. “Die steentjes scheiden een zout af en dat zorgt ervoor dat het stuc er vanzelf vanaf valt”. Voor die steentjesmuur heeft haar vader over de volle lengte een kookblok gebouwd, op de plek van de oude stookplaats. Ook opvallend in het voorhuis is de houten draaitrap die leidt naar een lege zolder vol mogelijkheden. In de aangrenzende opkamer vind je een Rembrandtiaanse bedstee die gerust ook het stempel monumentaal mag dragen. “Het hout is bewerkt met dezelfde motieven als het voorste gedeelte van de trap in de andere kamer. Daar is over nagedacht”, zegt zij, als zij op tafel een fles bubbels van Pierre Morlet zet. Verrassend vol, met een korreltje toast, vleugje vanille en druppie honing. “Ik ben gek op champagne.” Na een tweede glaasje waan je je binnen echt in de Dordogne. “Dat hebben wij ook. Je komt de stad uit, rijdt de dijk af, en bent direct op vakantie.”
Puike Wijnen
Nieuwgierig naar die verrassende puike wijnen van Karin? Maak een afspraak bij haar thuis. Je kunt enkele van haar flessen ook proeven bij restaurants in en rond Rotterdam. Verder staat zij op verschillende boerenmarkten. Goed voor haar zichtbaarheid en naamsbekendheid, zegt zij. Want zo’n webwinkel is leuk, net zoals als die hartjes en duimpjes op sociale media. Maar mensen willen toch echt dat verhaal over die wijnmaker horen, en hoe zijn glas proeft en ruikt. Meer info: www.puikewijnen.nl
Fotografie: Rosella Fennis
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Duizend jaar geleden is de Krimpenerwaard een ondoordringbaar moerasbos, omzoomd door drie rivieren: de Hollandse IJssel, de Lek en het veenriviertje de Vlist. In de middeleeuwen mogen boeren het gebied bebouwen, op basis van een overeenkomst (een cope) met de grondeigenaar. Elk perceel niet breder dan tien meter, maar je mag dat wel zo ver als je wilt naar achteren uitbreiden. Vandaar dat de Krimpenerwaard nog altijd bestaat uit smalle percelen, omringd door in totaal 3000 kilometer slootjes. Het resultaat: het grootste slagenlandschap ter wereld. Rond 1600 begint het water in de Krimpenaarwaard te stijgen en moeten molens ervoor zorgen dat de bewoners droge voeten houden. Door dat droogmalen gaat de veengrond inklinken, waardoor die alsmaar dieper daalt. Daarom moeten die dijken rondom steeds hoger. De laatste dijkverhoging is in de jaren tachtig.