Vogels houden van groen, wat te doen?
‘Oh, dat magnifieke fluitconcert als je ‘s morgens wakker wordt. Er is geen betere manier om de dag te beginnen. Met gekwetter, gekoer en getjilp. Van een melodieuze opera van de bescheiden merel tot het diepe hoeoeoe .... hoe.. hoehoehoeoeoeo van de bosuil als fantastische achtergrondmuziek.’ Sinds Petra in een vrijstaand huis in het buitengebied woont, maakt ze van haar tuin een vogelparadijs. ‘Al was het alleen maar om die unieke variatie in het ochtendconcert.’
‘Kool- en pimpelmezen. Huis- en heggenmussen. Houtduiven, maar ook Turkse tortels. Roodborstjes. Merels. Winterkoninkjes. You name it, en we hebben het. Je kan natuurlijk overdadig voeren, maar dat trekt ook weer muizen aan en daarvan hebben we er al genoeg, ‘lacht de enthousiaste eigenaresse van een grote bostuin.
‘Vogels vinden zelf hun kostje wel als je maar genoeg groen in je tuin hebt.
Bovendien: vogels willen nestgelegenheid en beschutting. De meeste tuinvogels zijn namelijk van nature schuwe bosvogels. Beuk, eik of meidoorn afgewisseld met vuurdoorn of wilde kamperfoelie zijn dan van levensbelang. Een hele goede is de inheemse vogelkers (let op: inheemse en niet de Amerikaanse dat is een woekeraar) met zijn geurende witte bloemen in de zomer en in het najaar de bessen waar de vogels dol op zijn. Bomen en struiken trekken insecten aan. En daar komen dan weer vogels op af, mezen voorop.’ Petra schat dat in haar tuin zo’n 20 tot 30 koolmezen bivakkeren. ‘Kool- en pimpelmezen zie je bijna overal in Nederland. Vaak zijn ze behoorlijk druk aanwezig en niet te missen. Maar zodra er gevaar dreigt, weten ze zich zó goed te verstoppen dat ze van de aardbodem verdwenen lijken. Ze vinden van alles gevaarlijk, katten en honden. Maar ook een grasmaaier of een brommer. Dan duiken ze snel tussen de bladeren. Als je een paar bomen of struiken hebt, voelen schuwe vogels zich al snel veilig en kun je ze van dichtbij bekijken.’